Tijdens de oorlog vocht het Hongaarse rode leger afzonderlijke gevechten uit tegen troepen uit Tsjecho-Slowakije en Roemenië, terwijl ook Frankrijk in hoge mate diplomatiek bij de conflicten betrokken was. In het eindstadium waren aan beide zijden meer dan 120.000 troepen betrokken.
Aantrekkelijk voor de Hongaren met de belofte het aan de buurlanden verloren land binnen een week na zijn machtsovername terug te krijgen, verklaarde Kun de oorlog aan Tsjechoslowakije toen Hongaarse troepen op 20 mei Opper-Hongarije binnenvielen en binnen enkele weken zuidelijke gebieden veroverden. Geconfronteerd met de oprukkende Hongaarse troepen begonnen de Geallieerden druk uit te oefenen op de Hongaarse regering en binnen drie weken, toen de verzekering van Kun dat Rusland hem zou steunen niet bewaarheid werd, werd Hongarije gedwongen zich terug te trekken uit de zojuist uitgeroepen Slowaakse Sovjet Republiek nadat het een ultimatum van Frankrijk had gekregen, samen met de garantie dat de Roemeense troepen zich uit Tiszántúl zouden terugtrekken.
De Roemenen negeerden de garanties van de Franse leiding en bleven op de oostelijke oevers van de rivier de Tisza. De Hongaarse regering, die de wil van de Geallieerden aan Roemenië wilde opleggen en zag dat diplomatieke oplossingen hen niet zouden dwingen, besloot de dreiging voor eens en voor altijd met militair geweld weg te nemen. Zij waren van plan de Roemenen uit Tiszántúl te verdrijven, het Roemeense leger te vernietigen en zelfs Transsylvanië te heroveren. Het Hongaarse offensief werd echter door het Roemeense leger neergeslagen, en ondanks alle eerdere beloften, afspraken en garanties staken de Roemenen de rivier de Tisza over en rukten snel op naar Boedapest. De Hongaarse hoofdstad viel op 4 augustus, slechts drie dagen voor Kun’s vlucht naar Wenen. De vernietiging van de Hongaarse Sovjetrepubliek en de Roemeense bezetting van delen van Hongarije zelf, waaronder de hoofdstad Boedapest in augustus 1919, maakten een einde aan de oorlog. De Roemeense troepen trokken zich in maart 1920 uit Hongarije terug, na inbeslagname van grote hoeveelheden goederen uit Hongarije, die zij beschouwden als oorlogsvergoedingen.